Noorwegen 2018, dag 3

Dag 3: Zondag 25 februari 2018.

Met een slaperig hoofd grabbel ik naar mijn telefoon om te kijken hoe laat het is. Het daglicht heeft een kiertje gevonden langs het rolgordijn en waardoor ik vermoed dat het niet extreem vroeg is. De digitale cijfers op de telefoon vertellen mij dat het 8.30 uur is en tijd om op te staan. In de woonkamer doe ik de gordijnen open en het natuurschoon is zonverlicht waardoor het aanblik nog mooier wordt. Met een kop koffie op de bank bewonder ik het ochtendgloren.

Paul heeft de hardloopkleding aan en maakt zich op voor zijn eerste ronde. Na het ontbijt trek ik de wandelschoenen aan en verken de nabije omgeving. Ik loop de tuin door en kom uit bij de pier die netjes is aangelegd. Alles is hier keurig verzorgd en gebouwd waaruit blijkt de buurt waarde hecht aan kwaliteit. Ik tuur het water af en zie in de verte de veerboot die van Tau naar Stavanger vaart. Ik besluit om het hoger op te zoeken en ga via de weg naar de top van de nabij gelegen heuvel. Het wandeling gaat door het bos en de zon schijnt tussen de bomen. De eeuwenoude rotswanden warmen zich op aan de zonnestralen, wellicht in de hoop wat minder grijs te worden. Na het bereiken van de top daal ik af naar het water. Langs de oever glibber ik over de enorme keien en aan de andere kant van het water ligt Jorpeland.

Bij thuiskomst arriveert Paul ook net en verteld zijn ontdekkingen. De middag bestaat uit het ontdekken van de omgeving per auto. De weg gaat slingerend naar Jorpeland en daar is het heel stil. Zo vreemd is dat niet op zondag, maar hier geen Nederlandse praktijken van koopzondag door de plaatselijke supermarkt. We toeren in het rond en stappen onderweg uit om te genieten van het uitzicht. We zijn flink hogerop en kijken uit over de fjord. De veerboot pendelt rustig heen en weer en zien besneeuwde bergtoppen van de Lysefjord. De Preikestolen is daar gesitueerd en die zullen we binnenkort gaan bezichtigen. Op de weg naar huis slaan we nog wat boodschappen in en brandhout voor de open haard die de hele dag brandt want het is ons enige manier om het huis te verwarmen. Vlakbij huis zien we nog wat blokken hout liggen en gooien die in de kofferbak. Thuis wordt het vuur flink opgestookt en zitten met een biertje te kijken naar de dansende vlammen. De avond vult zich met het schrijven van het dagboek en diverse gespreksonderwerpen passeren de revue.